(uit mijn brief aan koning Arthur Rimbaud)
‘Ik denk dus ik ben’,
maar andermens gedachten
zijn gelijk aan mij?
(haiku)
Bestaat een zwerfkei?
Bestaat een boom?
Bestaat het papier
waarop ik schrijf?
Ik ben geen god
maar een zwerver
in mijn gedachten
Wie is ziende blind
en andersom?
Vanzelfsprekend. Dat is
het plots gefloepte woord
dat vanuit mijn gedachten
tevoorschijn komt net als
bij de ander, behept met
een zelfde soort van ziel
en waarschijnlijk
(maar hou me ten goede)
niet bij toeval de behoefte
voelend iets achter te laten
(voor wie?) wat nog niet
in die vorm heeft bestaan
(maar je weet maar nooit).
En een schip hoeft toch niet
dronken te zijn om een
gedachtenwereld
binnen te varen?
Moet ook de geest
vertroebeld (i.p.v. vertroeteld)
worden?
Elk mysterie heeft recht op
diens eigen vragen.
(en wie ben ik dat ik
dit – postuum – nog durf
te vragen?)
En nu heb ik dorst gekregen
daar kunnen mijn
gedachten niet tegen…
Santé!
Wim van den Hoonaard,