Het kind en ik

(naar het gedicht van Martinus Nijhoff)

Ik wou een dag geen wetten,
ik voelde mij bandeloos.
Ik maakte tijdens het zetten
met de zaag een gat in de doos.

Er kwam licht door ’t gat naar binnen
uit de prille lentezon.
Ik zag een kans om te winnen
en een kind dat pas begon.

Het stond daar vaag te gluren,
te fronsen met een lach.
De vraag onder het turen
die had ook ik eens bedacht.

Maar toen heeft het gedreven,
onbelemmerd als in een droom,
d’estafette van het leven
door zijn kijkdoos mij getoond.

En soms nog denk ik even:
wie het maken van een kijkdoos kent,
laat die zijn eigen leven leven,
wat moet die met mijn testament.

Wim van den Hoonaard