Door gekleurde ruiten
tuur ik doorgaans naar buiten
en vind na lange winternachten
geruststelling in een gedachte:
Ook later zijn het anoniemen
die ondanks mij ontkiemen
want ik ben hier toch maar even
maar eeuwig viert de lente ’t leven!
Wim van den Hoonaard
Wij huilden en wij lachten
wij leefden ons gevecht
wij waren aan het leven
en aan elkaar gehecht
juist daarom deed het scheiden
van onze wegen pijn
het was toch voor ons beiden
een stukje samen zijn
een formule werd gekozen
voor ’t aangenaam verpozen:
als vrienden uit elkaar
verwelkt zijn nu die rozen
en ik zit in ’t schip te hozen;
o, zag ik jou nog maar…
Ook al had ik kind noch kraai
dan nòg zou ik het niet durven
zó gepakt te worden bij mijn lurven
als ‘vaarwel’ het leven zwaait…
zou ik zegeningen zóeken
en tel ik mee boekhouders ramen
dan zul je met mij toch beamen
dat ik ook reizen kan in boeken
afhank’lijk van mijn perspectief
neem ik ongemak voor lief
want het leven is soms wreed
daarom vlucht ik in gedicht
vind je ’t erg dan als ik zwicht
en met jouw voeten treed?