Het kijkt

De tol die ik offer

heet Wet der Liefde,

zoekend naar de graal

werd ik alsmaar doffer

zodat mijn ziel zich kliefde,

het was dor en kaal.

Water kolkt om mij heen

mijn hart schreeuwt ontzield:

draai niet om maar vlucht

en voel mij van steen,

door leem werd ik geknield

kreeg amper lucht.

Ik weet mijn doorvaart stopt,

versmelten wil ik en gil luid:

adem, adem, adem uit zee

maar ‘t water slaat en schopt

en zit genageld aan een kluit,

HET kijkt, ik vraag: neem mij mee.

Violet Asseruit Mane