Een kuchende zwaan

‘t Was avond en we kuierden wat rond
Op het bruggetje hielden we even stil
Want er dobberde een zwaan in rondte
Nieuwsgierig zwom hij naar ons toe
Was het een mannetje of vrouwtje?
Zichtbaar een mannetje met machogedrag
Hij toonde trots een stoere houding
Daaropvolgend verhief hij zijn nek
En legde er een mooie kronkel in
Hij blies en siste dat het een lieve lust was
Het was een prachtig staaltje kijkgenot
Plots moest hij zijn stoere houding laten varen
Want hij moest ontzettend hard kuchen
We zeiden: Heeft de zwaan corona ?
Gelukkig was de afstand ruim voldoende
Wij, op de brug en de zwaan in het water
Besmettingsgevaar was te verwaarlozen
Bij het weggaan sprak ik de woorden:
‘Voortaan in je elleboog kuchen’
Dag zwaan !

Violet Asseruit Mane