Ze stromen naar me toe
Het woord dat ik als eerste heb geleerd
Het woord waarvan ik de betekenis niet ken
Het woord dat ik allang ben vergeten
Het woord dat ik nog nog maar één keer heb gehoord
Het woord waarvan niemand de uitspraak kent
Het woord dat nog niet bestaat
Het woord dat deze ruimte nooit mag verlaten
Het woord dat de rest van de geschiedenis zal bepalen
Het woord dat niemand houdt
Het woord dat verkeerd is gespeld
Het woord dat ontsnapt is uit het woordenboek
Het woord dat uit je mond rolt terwijl je niet oplet
En het woord dat je zelfs niet mag fluisteren
Ze komen in geweging
Ze gaan om me heen staan, staren me verwachtingsvol aan
Het hoogste woord stapt naar voren en zegt: ‘Hier ben ik.’
De andere woorden prevelen hun eigen naam
Dan zeggen ze: ‘Hier zijn we.’
Ik draai een rondje om ze allemaal, een voor een, te aanschouwen
Ze lijken samen te smelten
Ik doe even mijn ogen dicht
Als ik ze weer open doe, is alles weg
Ik zie slechts wat afdrukjes
Ik wil ze opschrijven
Mooie woorden
Lieve woorden
Stoute woorden
Moeilijke woorden
Spannende woorden
Vieze woorden
Maar ik zal nooit kunnen bevatten wat ik heb gezien
Tooske Hinloopen, mei 2024
‘Ik loop even met je mee,
tot de kruising, tot het plein.’
Halverwege ging je terug,
ik liep verder naar de trein.
‘ ‘k Loop een stukje met je mee.’
Aan het einde van de straat
bleef je wachten. Ik moest vlug
naar ’t station, ik was al laat.
‘ ‘k Loop zo graag wat met je mee.’
Ach, je stopte bij de deur.
Toch een glimlach, ook een zucht.
Ik had haast, wat ik betreur.
‘ ‘k Loop vandaag niet met je mee.’
Nog gekleed in kamerjas
‘k Zag je met je zere rug
zachtjes zwaaien achter ’t glas.
Tooske Hinloopen, september 2023
Een slagwerker uit Diepenveen
sloeg laatst door zijn paukenvel heen
De pauk klonk wat vals
en tijdens een wals
Viel hij droef in drie kwarten uiteen.
De eerste fluitiste uit Gent
werd door de harpiste gejend
De rest van ’t orkest
vond ’t wel best, dat gepest,
maar de fluit werd een slaginstrument.
Een smartlappenzanger uit Gein
Die zong per abuis in c-klein
De man schrok zich dood,
het moest in C-Groot.
‘Te laat dus,’ zei Magere Hein.
Een vallende popster uit Kent
Kreeg onlangs ontslag van zijn band.
Zijn krakende strot
kreeg een meezingverbod
Evident had de vent geen talent.
Tooske Hinloopen, december 2022
In het donker op de fiets
reed ik huiswaarts. Bijna niets
kon ik zien, m’n lamp was stuk.
‘k Navigeerd’ op goed geluk.
Verderop zag ik die vent
veel te laat. ’t Was een agent.
‘Dame, u rijdt zonder licht.’
Barse stem en boos gezicht.
Toen hij vroeg naar m’n ID
pakte ik de pepperspray
en in antwoord op z’n vraag
gaf ik hem de volle laag.
Hij was even van de kaart
maar m’n klus was niet geklaard.
‘k Sloeg hem stevig buiten westen.
‘Shit, nu zit ik in de nesten.’
Even lag de arme stakker
op de grond, maar werd weer wakker,
pakt’ z’n wapen en hij schoot
mis! Toen sloeg ik hem maar dood.
In het donker op de fiets
sjeesd’ ik huiswaarts. Je zag niets
van wat ik had aangericht.
‘k Reed nog altijd zonder licht.
In mijn kielzog steeds die geest
‘Shit, nu ben ik er geweest.
‘Op de vlucht voor dit fantoom.
Is dit echt, of maar een droom?
Tooske Hinloopen, november 2022
Een blonde barbier met een krullebolhoofd
was bang dat zijn weelderig haar werd geroofd.
Die coupe was voor hem zijn lijfsbehoud,
de lokken bestonden uit zuiver goud.
De arme barbier had geen cent op de bank
maar had wel behoefte aan brood op de plank.
De enige truc om bankroet te ontlopen
was ’t kostbaar coiffure van zijn kop te verkopen.
Hij knipte zich kaal zonder enig scrupule,
verpakte zijn vacht in een zakje van tule.
De weegschaal stond klaar in de klein’ vestibule,
daar woog hij zijn haar op die trouwe bascule.
De kale barbier, op zijn dooie gemak,
verstopte zijn goudmijntje diep in zijn zak
en kuierde argeloos, blij naar de stad.
Pas op, man! Een rover! Zijn schat werd gejat.
De bloothoofdbarbier, nu beroofd van zijn goud,
had geld noch te eten; hij had het wel koud.
Toen na deze kaalslag nieuw haar was ontstaan,
begon dit verhaal weer van voren af aan.
Tooske Hinloopen, oktober 2022