Daar zit ik dan, zonder uitzicht,
maar met nieuwe inzichten. Op
Kerstavond hebben ’s werelds
duistere wolken mij zonder
inspraak in een ander heden
gekatapulteerd. Het brandende
kaarsje verbeeldt mijn jongste
dag . Zo lang het brandt voeren
de zwarte schaduwen van de
dood speels een dance macabre
uit op de muren van mijn cachot.
Daarna hebben mijn ogen geen
taak meer en begeleiden andere
zintuigen mijn laatste ademtocht.
Hoorbaar naderbij trippelende
ratten, die omzichtig, maar gretig
aan mijn ledematen beginnen te
knagen. Gestaag krijg ik zicht op
mijn nieuwe toekomst. De laatste
vergeefse dagen van het jaar
blijven mij gelukkig bespaard.
Nooit meer tanden poetsen.
Voorgoed voorbij de kans om
de Elfstedentocht een keer te
schaatsen of de Nobelprijs voor
poëzie in ontvangst te nemen.
Had ik nou toch maar even mijn
mobiele telefoon bij me gestoken.
Tinus Derks, januari 2024