Ik klim dus ik ben de toren en zie
Cartesius Renatus in twijfel
aan mijn voeten staan.
En ook in wat men oorlog noemt
Spanjolen Fransozen Teutonen
langs de IJssel gaan.
Geëerd heb ik de koning maar zie
die van Hispanje voor vijand
van mijn vrijheid aan.
Ik hoor betaald betoon van eer
en zie de lamme zien breur
door de straten gaan.
Niets ontziend wijzen soldaten
in het verstoorde leven de
trein naar Polen aan.
De gordel van smaragd voor jongens
die als politie op bevel de
oorlogstrommel slaan.
En eeuwen zie ik twee rivieren door
oneindig laagland aan de
einder samengaan.
Tinus Derks