Marquise, si mon visage
a quelque traits un peu vieux,
souvenez-vous qu’a mon âge
vous ne vaudrez guère mieux.
Le temps au plus belles choses
se plaît a faire un affront :
et saura faner vos roses
comme il a ridé mon front.
Le même cours des planètes
règle nos jours et nos nuits :
on m’a vu ce que vous êtes ;
vous serez ce que je suis.
Peut-être que je serai vieille,
Répond Marquise, cependant
J’ai vingt-six ans, mon vieux Corneille,
et je t’emmerde en attendant.
Pierre Corneille / Tristan Bernard
Marquise
Marquise, al zijn de trekken
In mijn gelaat wel wat oud,
Besef dat jij je schoonheid
Ook niet jarenlang behoudt.
De tijd dwingt al wat schoon is
Zonder pardon tot verval.
Verdord maakt hij jouw rozen,
Mijn groeven zonder tal.
De ommegang der planeten
Bestiert de mens elk ogenblik.
Ooit was ik zoals jij nu,
Eens zul jij zijn als ik.
Ik zal misschien wel ooit oud zijn,
Antwoordt Marquise zonder spijt,
‘k Ben twintig jaar, waarde Corneille,
Aan jou heb ik jaren nog schijt.
Vertaling: Tinus Derks
Toelichting
De eerste drie coupletten van dit chanson zijn afkomstig uit een langer gedicht van Pierre Corneille (1606-1684), bekend als toneelschrijver (Le Cid). Het vierde couplet is van de hand van de humoristische schrijver Tristan Bernard (1866-1947).
Georges Brassens (1921- 1981) heeft het gedicht op muziek gezet. De Stances à Marquise van Corneille is een gedicht van acht kwatrijnen. Het thema is: CarpeDiem (Pluk de dag).
Marquise (haar echte naam: Thérèse Gorla) is een beeldschone actrice en Corneille, al behoorlijk op leeftijd, maakt haar zogenaamd het hof. Dat is geen versiertruc, maar een aanleiding om een schoon vers te schrijven, want ook de schoonheid van Marquise gaat voorbij, maar zal tot in lengte van dagen voortduren dankzij het gedicht dat Corneille aan haar gewijd heeft.
Tristan Bernard doet net af het wel een versiertruc is en voegt er uit naam van Marquise een vierde kwatrijn aan toe aan de eerste drie kwatrijnen van Corneille.