Marquise, si mon visage
a quelque traits un peu vieux,
souvenez-vous qu’a mon âge
vous ne vaudrez guère mieux.
Le temps au plus belles choses
se plaît a faire un affront :
et saura faner vos roses
comme il a ridé mon front.
Le même cours des planètes
règle nos jours et nos nuits :
on m’a vu ce que vous êtes ;
vous serez ce que je suis.
Peut-être que je serai vieille,
Répond Marquise, cependant
J’ai vingt-six ans, mon vieux Corneille,
et je t’emmerde en attendant.
Pierre Corneille / Tristan Bernard
Marquise
Marquise, al zijn de trekken
In mijn gelaat wel wat oud,
Besef dat jij je schoonheid
Ook niet jarenlang behoudt.
De tijd dwingt al wat schoon is
Zonder pardon tot verval.
Verdord maakt hij jouw rozen,
Mijn groeven zonder tal.
De ommegang der planeten
Bestiert de mens elk ogenblik.
Ooit was ik zoals jij nu,
Eens zul jij zijn als ik.
Ik zal misschien wel ooit oud zijn,
Antwoordt Marquise zonder spijt,
‘k Ben twintig jaar, waarde Corneille,
Aan jou heb ik jaren nog schijt.
Vertaling: Tinus Derks