Randonnée

Was het de wind,
die van die vragen stelt
die ieder korenveld wegwuift?
Of de merel, hoe hij de regen
bespeelde en over vliegen vertelde?
Of de beek, die alles van lopen
wist, omdat hij onze moeie voeten
met zijn glazen handen waste en zelf
onvermoeibaar ons in slaap zong?
Wat was het waardoor we zijn geworden
wie we waren?

Zwijgen bloeide aan de twijgen
van de dag, ieder beetje eetbaar
proefde feest op onze tong.

Uitgebeten van het zweet
staan wij nog steeds
op die begoochelende strepen,
kromgetrokken van de bergen
die wij voor niks hebben verzet
blijven wij met onze route begaan.
We hebben er niets mee gewonnen –
elkaar aan overgehouden.

Theo de Jong