Verward van warmte, vertraagd
in haar te lange leven valt de vlinder
een web in van licht aan lucht
gelijmd, niet te zien of te ruiken.
Blinde paniek vliegt haar aan.
Roept de spin op,
die onder zijn bochel honger
verstopt en zich wriemelend rept
naar het hart van de beroering
waar angst kleurrijk uitspat.
Een vinger tussen beide.
Te laat voor haar beschadigde vleugels,
te grof voor zijn krimpen in schrik,
zie ik.