Steeds slipt jouw naam over mijn lippen
in het rijtje dat mijn aandacht vraagt
die dag – wat wil je ook na vier decennia –
eerst merkte ik het niet
daarna corrigeerde ik mezelf
vanochtend liet ik het
wetend van het slijten
wat blijven mag
het zaaien van radijs, dat
zich na zoveel dagen toont als een gebed
wat blijven mag de van levensvreugde
doortintelde ontvangst belicht door
warme herfstzonstralen
wat blijven mag de nagalm van
de klanken uit jouw kamer
als was je de enige bewoonster
zo zat je daar
die lange gang
bezwangerd van wat jou vervulde
je kwetsbaar scheefgegroeide lijfje gehuld
in een van je kokette kleedjes
zo passend bij het chique onderkomen
koningin van het leven vastbesloten
ook de laatste jaren van jouw eeuw
als gift te vieren
en hoe ik zelf – op een middag –
zoekend naar een mailadres – ja, excusez –
langzaam en lettertje voor lettertje het jouwe wiste
Sieth Delhaas, mei 2020