Ter Balkt

Hij koos voor één van de kleinste profeten
Uit het boek waarmee hij was opgegroeid
Hij droomde dat hij daar op die toren stond
Dat hij die sukkels die volken bedreigden
Als ze doorgingen met hun geweld en gekwel
Mocht aanzeggen wat hen te wachten stond.

De sukkels in zijn eigen tijd
Snapten weinig van zijn zich verschuilen
Achter een zo nietszeggende naam
Iets van een brombeer uit zeer oude tijden
Dat kon niet meer dan iets mythisch zijn.

Het was in de tijd na de de cultuurrevolutie
Dat weinigen nog wisten van
Wat Habakuk de Tweede de Balker zag
Als een altijddurende gang
Van mensen en volken en machten en domheid

Sommigen begrepen
En verleenden hem eer
Maar zijn taal bleef als in een grindmolen gemalen

Vol medeklinkers grommig en schier
Want tenslotte wist hij was juist zijn stem
Als voor zijn verzen geschapen

Zodat hij opviel als eens die Judese leviet
Die stond op die toren en zag
Dat het recht werd verdraaid
Zodat een steen schreeuwde uit de muur
En dat een balk hem uit het houtwerk antwoordde.

Sieth Delhaas