Dichten

‘Is dichten slechts aandachtigheid’,
vroeg de dichteres zich af
na urenlange eenzaamheid?
Was ’t het leven dat haar dit gaf,
die diepte in beslotenheid?

Haar werk wekt mijn bescheidenheid,
mijn woorden vierkant en onaf
hangen hulpeloos in de tijd
zonder betekenis en laf.

Verlangend haar veelzijdigheid,
het inzicht dat de bron haar gaf,
die groeide tot deskundigheid
in taal, ‘t verstaan van wat onaf

nog rust in puur gelatenheid…
Heb ik te zoeken even straf
als zij een dag krijgt van respijt?
             – – – –

Soms grijpt een uitgelatenheid
mij bij de lurven en gaan wij
dwars door woestijnen en in draf…
weg van gepeuter, woord en ijdelheid.

Onderweg drie woorden op een schotschrift
dan groeit er in een mum van tijd
de poëzie die binnen mij reeds was gegrift
zonder een grein terughoudendheid.
Voldragen.

Sieth Delhaas
Maart 2016