of een Spichtige Balade door Deventer Wateren
Zwarte Silo houdt van Pothoofd,
aan de overkant der baan:
die gepunte oorlogsscheepsboeg
zoekt een vredesduifbestaan.
Om de ware te bereiken
in ’t bestaan van alledag
hijst de Silo, noodgedreven,
laatstenmaals de oorlogsvlag:
stoomt het zo vertrouwd kwartier uit,
kiest het vrije, klieft de hef…
Verkeerslogistiekonvriend’lijk
weliswaar, doch welk een lef !
Binnenwater eens verlaten
wordt de IJssel opgekoerst,
alwaar Silo l’Amoroso,
géenszins bleu dan wel omfloerst,
ferm de steven’t oosten toewendt
en bezegelt liefdes pact:
Pothoofd, o zo teerbeminde,
midscheeps op de bek gepakt!
Intens zeekoortsig verzaligd
volgt verzadigd rechtsomkeert:
langs getoeter, hefruïne,
kaairumoer wordt aangemeerd,
waarna Silo fluks die vlag strijkt
en de vrede hijst in top,
zonder enig plannensmeden
voor nògmaals het ruime sop.
Zwarte Silo houdt van Pothoofd,
zo weet nu heel Deventer:
door die waterkuieringen
des te liefdeslevender!
(Ballade: Frans voor kuiering, of ommetje)
(met dank aan Bertolt Brecht, Kurt Weill, Cees Buddingh’, Dalida en Anneke Grönloh)