Het duister is er de oudste woordenaar.
Als huisicoon een vierkant in raszwart,
pollepel op de vadermoordenaar: de ruitenboer,
de schurk die alles tart
en die de gouden hoek treft in het hart
is heengegaan, bij lentedooi en -grauw,
uit Leningrad naar Moskou, waar hem wacht
een zwart-vierkanten vaas waarboven trouw
de eik behoeden zal, bij dag of nacht,
Nemčinovka met bladerkroon vol macht.
Het duister is de oudste tollenaar:
bekeerling naar gelang, met winden mee
die waaien als een grimmig tovenaar
en macht, eik, vaas, as blazen tot de zee
van spoorloos, uitgewist, vergetelwee.
Aardappels groeien op een vierkant veld,
waar schoppenboer in zwarte aarde zweet:
het stoffelijke vonnis daar geveld
heeft van de wijdten onbenul, geen weet
van tarten, trouw en wat met voeten treedt
het duister als de oudste moordenaar
tot aartsvader van ieder woordenaar.
Van de Pools-Russische kunstvernieuwer Kazimir Malevič, 1878 – 1935,
ontbreekt na teraardebe- stelling aan de rand van Moskou en meervoudige
urnschennis ieder letterlijk spoor.