‘’ (…) GODS BARMHARTIGHEID REIKT VERDER DAN ZIJN WET.’’
(M. Nijhoff, Het Veer)
I – De Zekere
Wilhelmus: ook met zijn Duitschen bloed
botste zijn ark der weinigen. Recht door zee,
de rode des Tachtigjarigen Krijgs,
koersten mijn psalmen, tegen de wanden weergalmend
van wijkend water. Het beloofde land
week mee, almaar oostwaarts: Hondschoote, Gent,
Emden, Elblag – waar ik begraven lig, nabij
die godverlaten zonaanbidder van Frombork!
Maar Petrus Datheen, ter hagenpreek beroepen,
zal heerlijk, van Zonnemaire tot Dreischor,
In stroeve Zeeuwse verzenzang herrijzen….
II – De Weifelende
Guillaume, Willem voor zijn vrienden: met velen zijn zij,
wanneer ik mijn woordketting vier en span, mij de ark
op de zalige Rijn en IJssel bij Oosterbeek
psalmzingen doet van Onzalige Bossen, of
droomopwaarts van Ellecom, Rozendaal….
Dit oude land
van altijd groene graften, deze bouwerij
in rekkelijke vrede: is er op aarde
meer benodigd voor het dichten om de zon?
P.B. Kempe, december 2020