Hun diepe slaap
Toen ik gisteren in slaap viel
In de nacht van Sint-Jan
Was er vreugde en leven
Geknal van bommetjes Bengaals vuur
Gepraat gezang en gelach
Rondom de laaiende vuren.
Midden in de nacht werd ik wakker
Ik hoorde nergens meer praten of lachen
Alleen ballonnen
Dwaalden voorbij
In diepe stilte
Alleen zo af en toe
Het lawaai van een tram
Spietste de stilte
Als een tunnel.
Waar waren degenen die zojuist nog
Dansten
Zongen
En lachten
Rondom de laaiende vuren?
– Zij allen sliepen
Zij allen lagen
Sliepen
Hun diepe slaap.
Toen ik zes jaar oud was
Kon ik niet zien het slot aan het feest van Sint-Jan
Omdat ik in slaap viel
Vandaag hoor ik nergens meer praten die tijd
Mijn grootmoeder
Mijn grootvader
Totônio Rodrigues
Tomásia
Rosa
Waar zijn zij allemaal?
– Zij allen slapen
Zij allen liggen
Slapen
Hun diepe slaap.
Manuel Bandeira
Vertaling:
P.B. Kempe
(uit het Braziliaans-Portugees)
Profundamente
Quando ontem adormeci
Na noite de São Jão
Havia alegria e rumor
Estrondos de bombas luzes de Bengala
Vozes cantigas e risos
Ao pé das fogueiras acesas.
No meio da noite despertei
Não ouvi mais vozes nem risos
Apenas balões
Passavam errantes
Silenciosamente
Apenas de vez em quando
O ruído de um bonde
Cortava o silêncio
Como un túnel.
Onde estavam os que há pouco
Dançavam
Cantavam
E riam
Ao pé das fogueiras acesas?
– Estavam todos dormindo
Estavam todos deitados
Dormindo
Profundamente.
Quando eu tinha seis anos
Não pude ver o fim da festa de São Jão
Porque adormeci
Hoje não ouço mais as vozes daquêle tempo
Minha avó
Meu avó
Totônio Rodrigues
Tomásia
Rosa
Onde estão todos êles?
– Estão todos dormindo
Estão todos deitados
Dormindo
Profundamente.
Manuel Bandeira (1886 -1968)