van onder de Deventer Lebuïnustoren
Waar ieder uur de IJssel overnieuw begint
en zon of maan de toren dag en nacht belicht
is ’t, in zijn schaduw, dat u onze daken vindt:
wij scharen ons met vuur en al, meest uit het zicht.
Zelf uiterst nederig behuisd, betreden wij
zo menig welgedaan en kloek binnensteeds pand,
waar wij er zorg voor dragen dat er warmte zij
al onder ieders voet en binnen houten wand.
Van prille ochtend als de haan vlamt op de Berg
tot wanneer avond boven Steenenkamer gloeit
bestrijden wij verkilling van uw been en merg,
al wonen wij pal naast het Grote knekelveld –
maar onze trots daar als een toren boven bloeit,
die ons op alle stadse gangen vergezelt!
Pieter Bas Kempe