Ode aan de tomaat
De straat is
verzadigd van tomaten:
midden op
een zomerdag
breekt
het licht
in twee
halve
tomaten,
stromen
de straten
vol sap.
In december
barsten de
tomaten los,
vallen de
keukens binnen,
veroveren het middageten,
gaan rustig
er bij liggen
op de buffetten,
tussen de botervloten,
het glaswerk en
het blauw van de zoutvaatjes.
De tomaat werpt
haar eigen licht,
gul en vriendelijk.
Wij moeten helaas wel
een moord plegen:
boren
het keukenmes
in haar levende vruchtvlees,
rode
ingewanden,
waarna een
frisse,
onuitputtelijke
zon
alle salades
van Chili verzadigt,
gelukkig trouwt met
de glanzende ui,
en om te vieren
stort zich
in hun midden
olie,
vloeibaar kind
van de olijfboom,
vult het uitnodigend halfrond;
peper voegt
roemrijk aroma toe,
zout zijn
aantrekkingskracht –
boven deze
huwelijksdag
hijst
peterselie
vlaggetjes,
blazen piepers
uit alle macht stoom af,
het gebraad
bonkt met zijn
heerlijke geur
aan de poort,
vooruit!
het is tijd!
en boven
de tafel, in de dierenriem
van de zomer
tomaten,
hemels op aarde,
vruchtbaar
vermenigvuldigende
sterren,
tonen ons
hun ringen,
hun waterwegen,
hun wuivende
overvloed
zonder botten
of schild,
zonder schubben of stekels,
reiken ons
het geschenk aan
van hun vurige, frisse kleur,
allesomvattend blozend.
Pablo Neruda (1914 – 1973)
(vertaald uit het Spaans door P.B. Kempe)
(noot: december is in Chili “onze” zomermaand juni)
voor het Spaans kijk naar: https://allpoetry.com/Oda-al-Tomate#orig_8496991,%20.otitle_8496991