Nieuwe gedichten op de website
De baggerschuit kwam de haven niet uit
kennelijk beducht voor de golven buitengaats
De blonde kapitein was tuk op tetter en scherp gefluit
veelkoppig bewonderd, die Hollandse schimpschavuit,
in eigen modder en tegenwind kreeg ie z’n ankerplaats.
Henk van Rossum, december 2023
Belediging
De bomen staan te kreunen van verdriet,
hun blad ligt stil te rotten op de grond.
Soms waagt een kale tak zich aan een lied,
maar een allegro wordt dat zingen niet;
zijn poging is een muzikaal affront.
Spit
De vrouw heeft op de maandag meestal spit,
en gaat ze door haar rug dan roept ze ‘Au’.
Maar ’s zondags voelt zij zich bijzonder fit
dan swingt ze enthousiast op elke hit.
Haar baas voelt zich belazerd door die vrouw.
Jan van Laar, december 2023
Nooit morsen wij twee het te vieren leven
sloegen geen acht op nog te torsen kruizen
wij negen voor de klaverdrie, het streven
er slechts genadezessen uit te zeven
wie wacht ons om tien ‘s avonds in Vijfhuizen?
Dick van Welzen, december 2023
Ach gij dankende sprankelende dichterling
Met grootse gezangen belâen
Wat wilt gij toch van ons dat wij verstâen
Als gij op het waterke zingt en springt
En wij aan de kant moeten gaan?
Jan de Vlaming, november 2023
Daar, waar hagel verstrooiing zoekt op het gras, omringd door bonte koeien,
liggen wij bij een waterplas -o zo kil is het groene gras- bibberend te stoeien, tot liefde zo zoet ons verhit, koontjes en lippen gloeien.
Kurkdroog is mijne mond, gij gaat water zoeken om, mijn droge tong te natten, doch geen put of kraan om te tappen, hier mijn zakdoek, zegt mijn lief, klets is die van onze tranen, gulzig lebber ik van ‘t zilte nat. Dit zout en zoet smaakt wonderlijk goed.
Watervliegjes spelen hun vrolijk spel, cirkelen lustig achter elkaar, scheren speels over het wateroppervlak, luister naar hun zoemend gefluister:
pak me dan, o bijna raak,
kom pak me dan, zijt gij een slak?
Moederlijk glimlacht de waterplas
afwisseling vermaakt haar wel
‘t is saai alleen maar plas te wezen.
Het weiland tuurt naar het liefdesstel
hoofdschuddend om dit publiek schouwspel.
De zon speelt met de wolken, kat en muis, dan
verveeld, staakt zij het spel, kruipt achter wolkenflanken, de strijd lijkt beslist, geen
streepje blauw de lucht wordt muisgrijs, verduistert naar grauw.
Watervogels, eerst lustig vliegend in de lucht
nu opgejaagde vogels onrustig op de vlucht, spoeden naar het nest terug,
het waterland gaat mot, druppeltjes druppelen zacht, eerst lichte bries, dan wind en
kracht, de lucht is vochtig, het geurt naar nat, gelijk gij mijn lief.
Mijn lief zijn ogen zijn de ganse dag rood, het naderend afscheid valt zwaar en lang, gij kijkt als in verdriet gevang, en zoetjesaan door nood bevang, tot gij getergd opstaat, en zegt: ik verdraag dit niet, ik moet weg.
Ik schrik en krijt, Nee a.u.b.! Schrei, een kind gelijk, beteugel mijn verdriet, trek u op de grond, kust vurig uw mond, nog één kus, nog één. Gij spartelt, ik dartel, kus u opnieuw een laatste keer. Onomkeerbaar, ons afscheid trappelt voor de deur. Gij wilt naar uw gezin, ik ween en smeek och gaat toch niet!
Gij staat weer op, ontwijkt mijn blik, ik vergaar mijn moed, vecht terug en klamp me vast Gij mag niet weg. U rukt zich los, alsof gij vlucht, gehaast, beent weg, ik kijk u na.
Mijn verwonde hart, kan uw overhaast vertrek niet vatten. Gij snelt terug naar uw kranke vrouw, is het trouw, uw goede inborst, wat u bindt? Uw kind? Doch ik ben degene waar u van houd!
Een donderklap, flits, onweer komt aan, ik zit, moet weg, te zeer van slag door uw vertrek, zo onverwacht, maalt in mijn hoofd, ik ben alleen, gij hebt niet eens op mij gewacht.
Dreigende lucht, bakken water vallen, ben drijfnat, verkleumd tot op het bot, sla op de vlucht, vervloek mijn lot, struikel, val bijna op de grond,
terstond is daar een arm die steunt en pakt.
Gij hebt gewacht, flitst door mij heen, mij hebt gij lief, niet haar, ‘k zucht opgelucht, ik tril en ril,
jubel het uit, prijs het lot en dank mijn God.
Moederlijk glimlacht de waterplas. Het is saai alleen maar plas te wezen, ja dit blijspel
vermaakt me wel, een waarlijk sensationele dag.
Doch het weiland staart peinzend voor zich
uit en denkt in alle nederigheid,
aan Prediker en ijdelheid.
Lucy Kortram, november 2023
Oh mijn dierbare Gezelle
wist wel dat je priester was
dat je zo goed kon vertelle,
nee, maar ‘k leerde het alras
Dat je liever in de hemel woonde
dan op dees boos aard,
wist ik ook niet, maar ik leerde ‘t
uit je versjes en je overtuigde
vrienden in je vaart.
Hopend eens de taal te spreken
van der eng’len tong
werd jouw slaap allengs
doorslopen door woorden
die jouw herte zong
oh, te zweven op die hoogte
en daar eeuwiglijk te woon…
Als de ziele luistert
hoort zij al te graag
wat een engel fluistert
in ’t nachtlijke vaag.
Zie jij door je dromen
wat jij horen wil
of wordt zo jouw ziele
door ’t verlangen stil?
Op je eigen wijze
vocht je met hand en tand
tegen wat je ziel verscheurde
de verfransing van je land
je liet je jongens woordjes zoeken
nieuw geboren in hun Belgisch schoon
want je taal mocht niet verloren
jij vond er je woon.
Sieth Delhaas, november 2023
wetterlân
omsletten troch
útstrekkende reid yn
slûers fan moarnsdauwe
dizige dize oer stil dreamerich
wetteroerflak mei flústeringen en
it lilje fan in lytse reidsjonger in it ivich
rûzjend reid stadich kleurje opkommende
sinnestrielen it reidwâld yn read en goud mei
glinstering op pearelmoer wetter geheimsinnich ritsel
efkes letter fan swarte markoeten stil op ien poat in wite
reager tusken it ranke reid en lâns de wetterkant giele lissen
poarperen kattesturten en blauwe ferjit-my-net yn griene greiden
âlje swarbûnte kij en achter de beammen yn de fierte in tsjerketuorke
gesang heech yn de loft fan in ljurk fan út de djipte inien in frjemde siddering oft
wetter sliepdronken útrekt is op skommeljend boatsje kofje mei koeke in lichte deining
mear en mear stekt de wien op golfsjes tsjillen troch inoar en in it sleatsje dûke wite seilen op
mei it lûd fan opspattend wetter en skûm foar de boech lavearje moarns ierebetiid boaten fleurich
troch smelle sleatten oan wjerssiden wiid wiuwend reidlân is de moaiste oantinken oan myn fryske wetterlân
waterland
omsloten door
uitgestrekte rietkragen
in sluiers van morgendauw
wazige nevels over stil dromerig
wateroppervlak met fluisteringen van
eeuwig ruisend riet kweelt een kleine karekiet
stralen van de opkomende zon kleuren het rietwoud
in rood en goud en glinsteringen op het parelmoer water
geheimzinnig geritsel even later van zwarte meerkoeten staat
stil op één poot een witte reiger in het water tussen het ranke riet
gele lissen purperen kattenstaarten en blauwe vergeet-mij-niet in groene
weiden loeien zwartbonte koeien achter bomen in de verte een kerktorentje en
gezang hoog in de lucht van een leeuwerik van uit de diepte een vreemde siddering
alsof het water zich slaapdronken uitrekt is op het schommelend bootje koffie met koek
een lichte deining meer en meer steekt de wind op golfjes wielen door elkaar en in het slootje duiken
witte zeilen op geluid van opspattend water en schuim voor de boeg laveren s morgens vroeg opgewekt
boten door smalle sloten aan weerszijden wuivend rietland is een dierbare herinnering aan mijn friese waterland
Erika Visser, november 2023
Onlangs reed ik van Markelo naar Laren
meende dat ik een blauwe tuin ontdekte
maar omdat ik haast had negeerde ik die tuin.
Onlangs reed ik opnieuw van Laren naar Markelo
en naderde de blauwe tuin die tot mijn verrassing
vooral gemêleerd en rood was geworden
vooral tot mijn diepe teleurstelling.
Ik voelde dat het blauw van de dichter
speciaal in mijn hersenen zat
het blauw dat ook de kleur was van
het geweven vestje van de tuinierster
alsmede die van mijn elektrische fiets
een benadering van hemelsblauw
Hexameter kleur 0384A6 in RGB
al zal niemand dat interesseren.
Mogelijk hebt u meer belangstelling
voor de hersenen van Guido Gezelle
die met een gewicht van 1674 gram
passen in het rijtje van hoogbegaafde mannen
als Lord Byron, Thackeray, Wagner of Schubert.
Mogelijk wist u niet dat Gezelle’s hersenen
verloren gingen tijdens een brand, ik vermoed
dat ze verdampten in een wit dat neigde naar blauw.
Louis Radstaak, november 2023
Hem sprak de blomme een tale
Hij zag dat bladje
Op het water
Een rooze in de avond
Die avond
Een wezentje met zwart
Kabotseke op
Te Brugge of te Roeselare
Hij keek, verwonderde en sprak
Hij schreef
En leerde de pupillen
Over zijn God
Al zag hij in zijn geestesoog
Op zekere dag
Ook speels een zevenschot
Anna Wiersma, november 2023
De voorraad meer geslonken dan gedacht.
Had de Ontwerper zich verkeken
op de proporties van het zeegedierte:
bultrug, orka, hamerhaai?
Maar Het Plan omvatte nog één vis
die tot vandaag op zijn verschijnen
had gewacht. Uitstellen? Geen denken
aan. Morgen was de zesde dag.
Het buikje kon wat afgeplat, het kopje
toegespitst – kleur was er nog
in overvloed, dus leefde Hij zich
op de vinnen uit: een feest van wuivend
blauw en groen, met hier en daar
een gouden flos. De ogen schoof Hij
wat omhoog: “Opdat jij Mij vanuit
de waat’ren onbelemmerd ziet” (zeker,
elk schepsel is de Schepper even lief
maar voor dit scharrig bloedje
bleek Hij een zwak te hebben).
Hij hield het resultaat een eindje
van zich af en was gerust: beperking
had het dier alleen maar goed gedaan.
Hij blies de adem in, gaf het een aai
over de rug, bracht met een speels
gebaar de vinnen in model en liet het
met een glimlach in de zeeën gaan.
Louise Broekhuysen, november 2023
Parodieën op gedichten van Guido G.
De zinnen zijn zo mooi, zo mooi, vol klank en soepel rijm
dat elk’en dag, wij vragen ons af ‘Wat is toch uw geheim?’
geen en dag zal komen dat, wij zullen moeten vrezen
vergeten te zijn wat wij van u hebben gelezen.
– –
Den doofheid komt zo stil, zo stil,
zo traagzaam aangetreden
dat geen en weet waar of het geluid,
of waar zij is gebleven.
Het is stille en mij omtrent
is iets of iemand onbekend
die hardkens mij beroert en zegt,
‘Uw gehoor is oorverdovend slecht!’
– –
Gij schreef in blomrijke talen.
Gij schreef met dood doorleefd.
Mij groet het al te malen,
wat G. G. geschreven heeft
Charles Matthijssen, november 2023
Voor dag en voor dauw,
in regen en kou,
hoog in een boom,
aandachtig en loom,
zat grootmeester Raveke,
omstandig en fraai
met klem in zijn snavelke,
een stuk Vlaamse vlaai.
Er liep in dat bosseke
een hongerig vosseke,
zijn neus in zijn krageke,
maar hol was zijn mageke.
Hij zag des raafs geknibbelknabbel,
bedacht terstond een vlotte babbel.
“Graaf Raaf”,dacht hij, “zeg maar bye bye
tegen dat lekker stukje vlaai.
Ik sluit subiet een vriendakkoordje
met dit zwartgefrokt pastoortje”.
Met gluiperig glimglibberlach
en met doorzichtig pleasegedrag
wist hij met prietpraatpruttelen,
en met omfloerst geredekavel
de vlaai behendig te ontfutselen
aan goedgelovig Raafkes snavel.
Tinus Derks, november 2023
Ook nu weer ‘strooien
de bomen hun wakke
winterblaren vol
gevangen morgendauw’.
Vele bomen zijn opgezet
over Gezelle, de Vlamingman,
de priester dood en begraven,
de dichter leek van de braven.
Uit de schaduw van zijn tijd
blijft ‘krinkelende winkelende
waterding’ velen bekoren,
avant-garde, Vlaamse prikkeltaal.
Vorige week bleek een andere keek
nooit geweten dat het gerucht al ging
dat ook deze priester fout zat
met zijn eigen waterding…
Henk van Rossum, november 2023
De zunne kwam gerezen
met winterse lastigheid,
met traagzaam ijsgekertel,
geen enkel onbegersde moldebuil
door horzelbies overrompeld.
Het dichterke, gepoeft met wappers
en van buitenwaardse ontederheid,
heeft het weer eens verbuisd,
gemingelmangeld in de zommer,
oh God, de wereld is een worstelperk.
Zijn hoppelend herte klopte
gelijk orgeltaal, te schielijk
en maar te zelden neuswijze,
wacht u de wederwijven, slechts
tijdworm is hun zwepend liefgetal.
In de wulgentronk schettergebek
gierende zwaluwen hingen in ‘t hoofdgewaai
eendlijk noodgevaart, ommentomme
’t koele gedaver van de winden,
driftiglijk hun zwervend vlerkwerk.
Zij staan wijsterwaster afgeprent
hemelstriepen in de locht, ontmooit
en ontmaakselt in hun schamelheid
en over de blootakkers voestert
malgemoed het kwelgediert.
Maar, achter de dwersdeur al
pinkoogt het maagdengroen
in het hofbeluik, waar wij nog dreupelen
van het krimpend alsemdrinken,
schompt het overstoffelijk brood.
Felle, doordronken meesterstreken
krakken ten halve afgewrocht
de schalkaard, de slapende botten,
het grimt ons in het gramme noorden
de smert des lijdens gemaagdekroond.
Mijn rijmdram wordt ooit mondsgemeens
ondanks doorkwetste lichaamsrampe
en zielgevaar, over de wereld wandlende
ik, de biddensmoede verzenvinder
zal nimmer van te dichten zwichten.
Duido Welzelle, november 2023
(Dick van Welzen)
begin
grauwe dagen
gure vlagen
sneeuwvlok smelt
sneeuwklok zwelt
dansende muggen
in lengend licht
ganzenvlucht
in tintellucht
januari …..
winterlicht
zon en mist
goud en zilver
boven het beijsde ven
nu de bomen kaal zijn
is het bos nog licht
krokustijd
de zon verwarmt de grond
krokussen ontsluiten
– pollen lila wit en geel –
saffraandraden vol meel
hommels zoemen in het rond
in en uit en in en uit en
Lies Prins, november 2023
Meer gedichten lezen? Kijk aan de rechterkant in de lijst met dichters, zoek op een onderwerp of blader op datum in het archief.
Nieuws
Een Stroom van Poëzie:
Kopwit Zutphen bij Hendrik Planting
Dichtersgroep Kopwit Zutphen organiseert een poëzieavond op woensdag 29 november in het atelier van veelzijdig kunstenaar Hendrik Planting, Laarstraat 81.
De bijeenkomst begint om 20.30 uur, inloop vanaf 20 uur. Presentator Pieter Bas Kempe verwelkomt uit het stroomgebied van de IJssel de beide Zutphense dichters en beeldend kunstenaars Jet Rotmans en Erika Visser, voormalig Deventer stadsdichter met Zutphense wortels Wibo Kosters, en de in Deventer wonende Vlaming Alex Gentjens.
In zijn hoedanigheid van multi-instrumentalist zal Hendrik op de gedichten geïnspireerde Plantingiaanse klankim pressies ten gehore brengen.
Kopwit Zutphen vraagt 5 euro toegang, koffie en thee zijn gratis, andere consumpties tegen “democratische prijzen”, betaling uitsluitend contant. Maximaal 30 bezoekers, aanmelden via info@kopwitzutphen.nl Wees welkom bij Laarstraat 81 op 29 november!
Werelddag van de Stilte – 31 oktober
Молчание !
Заткнись, спрячься и берегись как секрет
Чувства, мечты, которые
Дорогая тебе – оставь их в своей душе
Сначала поднимайтесь, позже спускайтесь, стойте на месте
Как ночью звезда поднимается,
Что падает: восхищайтесь этим – и – заткнитесь.
Как сердце выражает себя искренне?
Кто-нибудь еще понимает, что вы говорите?
Будет ли это готовить вашу жизненную головоломку?
Глагол ложен для любой идеи;
Помехи угрожают каждому источнику,
Освежайся и заткнись.
Просто следуйте своему собственному жизненному пути:
Ваша душа охватывает мировую империю
Полные волшебных снов – неслыханные,
Но нарушен ’ мировой шум
Удары быстро склоняются к полёту;
Слушайте их пение – и заткнитесь !…
Фёдор Юрьевич Тютчев
(vertaling uit het Russisch door P.B. Kempe)
Silentium !
Zwijg, schuil, en koester als geheim
Gevoelens, dromen welke zijn
U dierbaar – laat hen in uw ziel
Eerst rijzen, later dalen, stil
Zoals bij nacht de ster dàn stijgt,
Dàn zakt: bewonder dit – en – zwijg.
Hoe uit een hart zich ooit oprecht?
Verstaat een ander wat u zegt?
Wordt die uw levensraadsel klaar?
Verwoord is elk denkbeeld onwaar;
Het roeren ied’re bron bedreigt,
Verkwik uzelf eraan – en zwijg.
Volg louter ’t eigen levenspad:
Uw ziel een wereldrijk omvat
Vol toverdromen – ongehoord,
Maar door ’s werelds kabaal verstoord
Tot op de vlucht slaan snel geneigd;
Beluister hun gezang – en zwijg !…
Fjodor Tjutčev