Een geit was, toen ik klein was, in de kinderboerderij.
Ik kwam daar soms en speelde wat, ik paaide
en ’t geitje was zo grappig, en het maakte me zo blij,
het mekte en het duwde als ik aaide…
Maar later hoorde ik hoe geiten kunnen lijden.
Ik las het in gedichten: Jacqueline van der Waals
Schreef al hoe die geitjes in hun weiden schreiden.
Was het om iets droevigs? Was het iets banaals?
Of was het soms het houden van die geiten
Voor melk, voor yoghurt, voor hun geitenkaas?
Of omdat zij vaak hun geitenleven slijten
achter hekken, opgesloten achter geitengaas?
Nee, ze vrezen slechts de mens – het is niet leuker-
die zich zo grof doet gelden als een geitenneuker.
(kuise versie:
Nee, ze vrezen voor die schelders, grofgebekt,
die geiten slechts beschouwen als soort lustobject. )
Niels Klinkenberg