Mensen drommen samen in de wei
De gezichten staan alom op: blij
Vol verwachting kloppen alle harten
Voor bevrijding van hun aardse smarten
Forse vrouwen in wijd wapperend kledij
Geen make-up meer, wij boetseren nu met klei
Vraatzucht afgedekt met Mexicaanse poncho’s
Mannen zwaar in minderheid en nergens macho’s
Centraal staat Boerderij De Vrije Geest
Boer en boerin bevrijd van maïs en beest
Bewegen zich verlicht in hoger sfeer
Geen zorgen meer om zeug of beer
De weide wemelt van de toffe tenten
Yurten uit Mongolië met bovenaardse prenten
Indiaanse zweethutten met vuur en veel tam-tam
Meditatie onder Oooomgezang in wit Ashram
Kom, durf, ontdek het wilde dier in jou
Ben jij in wezen niet een kruidenvrouw
Ervaar je ademtocht als warme stoom
En voer het kind in je in kano op de stroom
Ontdek je maanmeridiaan en waar die beeft
Zoek de legende die al vele levens in jou leeft
En voel jij in je lichaam nog een dwarse drempel
Kom dan dansen met je Ego in Tolteekse Tempel
Allerhande vreemde waren zijn te koop
Van heilig hout – waarschijnlijk van de sloop-
Tot Engelenkaarten, bamboekleding, schapenvet
Goji-bessen, kippennekken, lamsoren en spijkerbed
Lang geen mannenhand gevoeld, hier ligt je kans
In de Yurt met sterke mannen van de Re-balans
En de Shiatsu-man geneest jou van je stijve nek
Lichaamsgerichte therapie … veruit meest in trek
Maar dan geschiedt zowaar een wonder: de boer
Blijkt omgetoverd in een Middeleeuwse troubadour
Met Vlaamse doedelzak doorkruist hij het terrein
En woelt de lage lusten los met zijn duivelse refrein
De dames dansen om hem heen, zo blij van zin
Al tierelierend blaast hij ze genadeloos de zweethut in
Ik zie het aan, verstard, mijn deuren stijf op slot
Ligt het aan mij, verward, gebonden aan één God
Noch verlicht, noch rijp voor ’t Nieuwe Tijdsgewricht
Nee, ‘k geloof niet in Maitreya,
‘k geloof niet in dat hele vrije, ja
mijn geloof is simpel
in de Muze
van ’t Gedicht