Om alsmaar heen en weer te gaan
Ik ben de vloedlijn van de Zuiderzee
Op één lijn te blijven valt mij echt niet mee
Want golven golven te graag heen en weer
En beuken buitelend op stranden neer
Gedragen zich als bosjes losgeslagen vee
Ik ben een kind, mijn ouders zijn gescheiden
In mijn laatste schooljaar niet meer te vermijden
Ik tors m’n tassen tussen Oss en Assen heen en weer
Ik hoop maar dat ik slaag, dan hoef ik dat niet meer
Dan komen zij maar, elk apart, naar mij, in Leiden
Ik ben de veerman op het IJsselmeer
Mijn bestaan bestaat uit heen en weer
Weer of geen weer, ik blijf maar varen
Varen brengt mijn ziel weer tot bedaren
Sinds het eindexamen … komt zij niet meer
Ik ben de klepel van een koekkoeksklok
Ik slinger heen en weer en zie niet om in wrok
Wel ben ik meer en meer tot jaloezie geneigd
Omdat die koekkoek altijd alle aandacht krijgt
Maar: als ik ga staken … blijft hij vanzelf op stok
Ik ben een tennisbal uit hele chique stal
Van Rafaël Nadal, die fanatieke kwal
Wij krijgen rake klappen, scheren heen en weer
Maar niet naar ons maar naar Nadal gaat alle eer
Mij dumpt hij, zodra ik die bal niet meer beval
Ik ben een echte machoman, ik hou van sjansen
Wat een armoe, enkel met één vrouwtje dansen
Van vrouw naar vrouw marcheer ik heen en weer
Trekt mijn echtgenote weer van leer, ik excuseer
Mij met: Entre vous tous mon coeur se balance
Ik was ooit jong en strak van lijf en leden
Ik vond vreugde in het heilig op en neer
Maar met die heupprothese in het heden
Wordt het hooguit nog een pover heen en weer
Ik stel mij daar van lieverlede mee tevreden
Want wij zijn hier in dit ondermaans bestaan
Om uiteindelijk geheel tevreden heen te gaan