Wahrheit und Dichtung

zerenade op de ouderdom

Waarom, mijn God, waarom
Schiep U … de ouderdom
Mij maakt die rotte kruisgang
Naar een roemloos einde … bang
U schiep ons naar Uw Evenbeeld
Bent U dan nu verrimpeld en vereelt
Of troont U hoog en trots als Jonge God
Waarom óns vervloeken tot dit wrede lot

U vraagt van ons een deugdzaam leven
Jeugdzonden wilt U nog wel vergeven
Maar of we vroom voor Uw geboden beven
Of met voeten treden, is U blijkbaar om het even
Want allen vallen wij ten langen leste
Aan verval ten prooi, ja, ook de besten
Dat U die treurnis niet wist te verhoeden
Wordt mij elke dag weer meer te moede

‘s Ochtends uit de veren en dan constateren
Tegen rimpelvorming valt niet op te smeren
De aftakeling is met geen botox nog te keren
Of moet ik mij toch maar met fillers injecteren
Wallen onder ogen zwellen op als kikkerkelen
Bovenarmen gaan lamlendig lellen en bij velen
Wordt onderkin kin van kalkoen of kip
Weg je ooit zo volle, wulpse bovenlip

Fraaie Prodent tanden worden thans aftands
Je gulle lach verliest vergeeld zijn glans
Versleten pleeborstel is je uitgedunde haar
Tja, kapster, wekelijks, heeft geen bezwaar
Overal verschijnen vreemde vlekken
Haren groeien op gênante plekken
Decolleté vervangen door een col
Je achterwerk staat niet meer bol

Ingedroogde appels zijn je billen
Benen almaar moeizamer te tillen
Voorbij tuinieren op je hurken
’s Nachts blijk je ineens te snurken
Je kunt je eigen veters niet meer strikken
Beugels om je na het plassen op te krikken
Je boezem prijkte ooit in fiere stand
Magneet voor menig mannenhand
Thans ter hoogte van je buik beland
Nou ja, eigenlijk … op zwemband gestrand

Zijn het de stratenmakers die daar naar jou fluiten
Neen, dat concert komt ergens bij jou zelf naar buiten
Hoor ik nu, Heer Schoonenberg, daarbuiten vogels fluiten
Neen, mevrouw, die geluiden komen van uw oren die zo tuiten

Ach, De Liefde …
Venusheuvel aangetast door zure regen
Dijen nooit meer door een ros bestegen
Want: zelfs een ratelslang voelt zich niet fijn
In een …  van oase verstoken woestijn
En dan bezorgt je eigen arts jou boze dromen:
“Uw lusthof dichtgegroeid, mevrouw, vleesbomen
En uw kringspier mag zich thans vermeien
In een vergadering van verse aambeien.”

Oh God, waarom niet ook ons in de bloei van ons leven
Zonder veel vertoon, net als Uw Zoon, omhoog geheven
Liever op tijd vertrekken, desnoods na kort en hevig lijden
Dan verrekken en ons lijden over jaren uit te spreiden
Neen, van alle waardigheid ontheven

Zijn wij gedoemd onteerd te sneven
Geen erbarmen om ons aan te warmen
Die Wahrheit leent zich niet voor Dichtung
Die Wahrheit lässt uns nur … Vernichtung

Waarom, mijn God waarom
schiep U de ouderdom
mij maakt
zo naakt
de kruisgang
naar een
eerloos
eenzaam
einde
bang

Neletta van Heuven