Genealogie van het geweten

Elke zomervakantie ging ons gezin naar Terschelling
Het eiland waar mijn oma woonde in haar jeugd
Ik was net vier geworden dus ik mocht mee
Oma had pijpenkrullen in mijn haar gerold
Daar was het huisje bij de zee dat heette Bellatrix
De slaapkamer van mijn ouders was beneden
Daar was een kaptafel met spiegeldeurtjes
Mijn zus zei: kom we gaan kappertje spelen
Zij was de oudste dus zij mocht als eerste
De schaar deed … kretch … kretch … kretch
Mijn pijpenkrullen vielen zachtjes op de grond
We gingen helemaal op in ons heerlijke spel
Wel gek dat ik op een jongen begon te lijken
Toen er geen haar meer te zien was, mocht ik
Ik knipte eerst  een hele lange vlecht weg …kretch
Ineens was er het geluid van de deur die piepte
De open mond van mijn moeder, de harde gil
Ik zag mijn zus die naar het raam toe rende
Dat raam stond open, ik volgde haar meteen
Daar waren de duinen waarin we ons verstopten tot
Het donker werd, toen liepen we naar huis, huilend
Daar was de tafel met alleen nog kruimels erop
De schelle stem van mijn moeder:  naar bed jullie!
De volgende dag stond mijn oma daar in de hal
Oma heette ook Neletta, ik was haar petekind
Oma leek veel groter, veel dikker dan ze al was
“Dat kind neem ik zo niet mee!” schreeuwde ze
Haar boze voetstappen, de voordeur die sloeg
Ze wou mij aan haar Terschellinger familie showen
Dat wist ik niet, ik had alleen maar gespeeld
Daar waren de grote ogen van mijn moeder
Die mij nooit meer zouden loslaten
Van toen af wist ik, zou ik weten,
… heb ik geweten

Mijn geweten is dat roodborstje
Het dient zich altijd zomaar aan
Waan ik mij zonder schuld of schaamte
Juist dan tikt ze venijnig aan mijn raam

Neletta van Heuven