Een legendarische barbier

Gijs was de kunstenaar onder de barbieren
Van heinde en verre kwamen klanten kuieren
Voor deze baardscheerder in hart en nieren
Zelf permitteerde hij zich geenszins te luieren

In dit edele ambacht waande hij zich oppermachtig
Geen moment versaagde hij of liet de teugel vieren
Hij schoor de ene baard na de andere even prachtig
Zo won hij elk jaar weer de bokaal voor barbieren

Decennia lang stond barbier Gijs met stip op één
Totdat artrose zijn rechterarm begon aan te tasten
Gijs wendde zich tot God en klaagde steen en been
Hij slikte zware medicatie, bad en ging zelfs vasten

Het wemelde van de roddels in de goegemeente:
‘Eén van de vijf is bij Gijs aan het kuieren geslagen
Straks snijdt z’n mes in m’n keel wee je gebeente
en kan men mij op een brancard bij hem wegdragen!’

Maar de geplaagde barbier gaf niet op, met vlijt
probeerde hij het scheren nog met zijn linkerarm
doch die was dun en slap door jaren werkloosheid
In een mum van tijd begon ie te trillen en werd warm

Had hij zijn krachten van den beginne maar gespreid
Als een bascule bleek het juk van armen nu onmachtig
Want de weegbalans, de hefboom was stuk tot zijn spijt
Maar ach, hij kuierde dan ook al aardig naar de tachtig

Neletta van Heuven, oktober 2022