Aanhoort het noodlot onverwacht en wreed
Dat mij ten langen leste blijkt te zijn beschoren
Ben ik erin geluisd? Welke kwelgeest heeft mij beet?
Ik kan in deze donkere kluis niets en niemand horen
Ik vrees te sterven terwijl geen sterveling het weet
Ben ik heimelijk gelokt, slinks hiernaartoe geleid
Door vergezichten en uitnodigende opendeuren
Ik volgde het lichtje en verwachtte mij bevrijd
Hoe kon mij deze valstrik in godsnaam gebeuren
Was het die kille wind, de ruah, is het mijn tijd?
Geen geplande zelfmoord, ik wou nog zoveel
Ik zit nu bij een vlam die razendsnel zal doven
Gekerkerd in een oud en koud kasteel
Onschuldig, … maar wie zal dat geloven?
Dit niet-begrijpen grijpt mij naar de keel
Onbegrip bezorgde mij altijd al angst en beven
Dus bleef ik maar om inzicht vragen, vele vragen
Vragen naar de zin van alles, dit onzinnig leven
Was het wijzer in plaats van God zo uit te dagen
domweg maar te leven, domweg nemen en geven?
Ik zat fout, zag echt niet waarom nou alles zo moest lopen
Ik betuig oprechte spijt … en berouw … mag de deur nu open?
Stilte … zo ken ik u weer, God van Jan-en-alleman
Voor velen toevlucht, voor mij een Doveman
Ik verdom het weg te kwijnen voor uw ogen
Mijn verzoek aan u is: zelfdoding te gedogen
Ik wil mezelf vermoorden met deze laatste pen
Ik beken: ik heb niet u en uw geschriften IK BEN
maar andere schrijvers en hun pen aanbeden
Heb ik door die ontrouw De Ware Liefde vermeden?
De vlam flakkert, ik geef weldra de geest,
Ik spies mij en dan ben ik er geweest
In mijn kruis stroomt mijn laatste plas
ras ben ik niet meer, ik ben wordt ik was
mijn hand verkrampt, mijn mond verstomt
Denk aan degeen die na u komt!
was de leus op mijn watercloset
en ja, ik geef toe: ook op mijn bed …
Wee jij, die na mij komt, jou treft ditzelfde lot
Zodra je binnen bent, valt de deur in ’t slot
Dan ligt op deze tafel nieuwe pen en papier
En vind je mij als lijk zo dood als een pier
Ik lig op sterven in dit voorportaal van de dood
Ik heb mij uitgekleed en geef mij bloot
wie je ook bent, doe je maar tegoed aan
mijn vlees en bloed, wat ervan is overgebleven
dan heb ik tenminste één leven gered
al is dat waarschijnlijk maar … voor even.
Neletta van Heuven, januari 2024