Op mijn tafel ligt een bril,
en een vergrootglas,
daarnaast staat een kopje koffie,
een flesje met oogdruppels en
er ligt een opengeslagen boek
over Chinese landschapspoëzie,
waarin ik lees,
dat voor de klassieke Chinezen
“poëzie verwoordt
wat de geest of het gemoed bezighoudt“, *
„de buitenkant van een binnenkant“ is. *
Straks is het kopje leeggedronken,
het flesje met druppels op de grond gerold
en het boek met het rode zijden leeslint
dichtgeslagen.
Het landschap heeft zich veranderd
en de waarheid is zoek.
* S.Marijnissen. Berg en water. trecht, 2012. Blz.18