Een blauw steentje hier, een blauw veertje daar,
de satijnkleurige prieelvogel versiert zijn prieel
om vrouwtjes te versieren, hij schikt en
herschikt en een blauwe bes wordt ververst,
soms ook een klein dingetje geel, niet te veel,
zo lokt hij een vrouwtje in zijn versierd kasteel,
zij laat hem daarna alleen met zijn kunst,
en bouwt voor de rest zich een eigen nest.
De koning werd uitzinnig van begeerte
bij het zien van de blauwe steen, de kleur
bedwelmde hem, hij rook eraan, geen geur,
geen smaak, toen hij zijn tong het
glanzend blauw liet strelen:
„Bezet het land, waar zulk gesteente
wordt gevonden en maak het volk tot slaven!“
Toen alle stenen waren uitgehakt,
de poort voor duizend jaren was gebouwd,
lag heel het slavenvolk doodstil in graven.
Mensenkinderen, neemt in acht:
Macht en Pracht zijn sterk verdacht !
Nele Holsheimer
Toen klokken nog tikten in kamers
was eind augustus de oma jarig.
Tantes in zwarte jurken
met zilveren beugeltassen.
Paardn, geduldig wachtend
in de schaduw van schuren.
Het kind hurkte bij een sloot,
keek diep in het heldere water.
Geen bullebak te zien
in het licht van de zon.
Het wenste de wiegende armen
van het waterbeest,
maar niet de knellende druk
op de oren, en in het hoofd
geen stem en geen naam ,
geen roep van de moeder,
niets meer te horen.
(ter herinnering aan de
dichter-bioloog D.Hillenius 1927-1987)
(op een mooie zomerdag)
een kikker zit en wacht
op een vlieg die vliegt
een kikker zit en ziet
een vlieg die vliegt….en HAP…
een man zit op het strand
naast hem zijn mooie vrouw
om wie zijn vrienden hem benijden
een man zit op het strand
en wacht
op een vlieg die vliegt?
Nee,nee,
op jonge meiden
die dansend voor zijn ogen
langs hem zullen komen
hij zit en wacht en ziet…en …HAP…
Nele Holsheimer
korte tekenfilm
“Tijd is koetsier
op een beladen wagen.
We stappen ’s morgens in
Vooruit, raast voort, zo snel het kan!
In de middag komt de angst,
we zien ravijnen,
’s avonds, half in slaap,stappen we uit
en zien de tijd verdwijnen.”
We misten Poesjkin….
verdroeg niet langer vernederingen
van ballingschap, intriges en censuur.
In de middag uitgestapt
na een duel.
“Ik heb mijzelf
een standbeeld opgericht,
niet met mensenhanden,
maar met de woorden van het volk,
dat altijd een open weg
erheen zal bevinden.”
Fier en zelfbewust
is hij weer ingestapt,
bevrijd van nijd,
en reist onafgebroken
met het leven door de tijd.
Bron: Puschkin, in ‘Russische Lyrik’ , 1987 / Der Wagen des Lebens, 1823 / Exegi monumentum, 1836