Je werd in een schoolbank gezet en deed alsof je schreef.
Je was een attribuut. Je was gekamd, je zag er piekfijn uit.
Je schooltijd werd stilgezet, je zag jezelf glanzend in de ruit.
De fotograaf regisseerde: zit stil en hang toch niet zo scheef.
Je deed alsof je schreef, je jeugd werd vastgelegd.
Het was een pose: zo werd je in de toekomst verwacht.
De bladzijdes bleven wit, je wist, dit is allemaal niet echt.
Je bent zes, er wordt nog iets over diafragma gezegd.
Terug in de klas los je weer op in het geheel, je deinst
terug in je bankje, je voelt je nog half bevroren, je grijns
nog wel het meest. Het schutblad wacht op je en is mat.
Heeft het verleden je in de toekomst toch nog beetgehad
Michiel van Hunenstijn
Ik zie u elke nacht,
gij zetelt aan de andere zijde,
slechts gescheiden door straat
en twee maal vensterglas.
’s Nachts wenkt u mij,
baken in de eeuwige duisternis
tussen de waaiers, de kalender en de mie.
Uw troon is hoog achter de etalageruit,
boven de potjes met het vreemde etiket.
U glimt en glinstert in het duister.
Open ik het gordijn omdat ik u dan zoek,
dan wenkt u, verheven boven het daagse van
de vijzel en de kommetjes en al het bamboespul
en de reclame voor goedkoop bellen naar Somaliland.
Kat van Kim Lan, van schemer tot
het zwartst van de nacht,
uw wenken begeleidde me al die tijden.
Nu bent u verstild, uw arm verstard,
bent u nu zelf uitgezwaaid?
Uw blik boort zich naar de overkant
ik voel hem star op mij gericht.
Is het een verwijt, heb ik iets nagelaten,
had ik wellicht moeten oversteken?
Is het uw tijd die gekomen is,
of, ik schrik, misschien de mijne?
Michiel van Hunenstijn
Ik dacht aan het leven dat ik had kunnen leiden,
maar dat ik niet gekozen heb. Wat is daarmee gebeurd,
wat doet dat nu, is dat nog steeds op zoek naar mij?
En drijft dat nu in het ijle rond, radeloos op zoek?
Wat als ik toen niet links- maar rechtsaf was geslagen?
Waar had ik dan gewoond,
welke vrouw had ik dan ’s avonds gekust?
Wie had ik op straat dan moeten groeten,
waar was dan mijn favoriete kroeg,
waar woonden dan mijn vrienden?
Welke hartstochten zou ik dan belijden?
Aan wiens graven zou ik hebben gestaan?
Zou ik dan een kind of twee hebben gehad,
of zou ik keihard zijn gescheiden?
Met wie zou ik dwepen,
en met wie had ik dan ruzie?
En welke stommiteiten zou ik uithalen.
welke kansen zou ik dan laten liggen?
Wie was ik dan geworden?
Tijd is een balletje in een roulettetafel.
Tijd is een slak en soms Max Verstappen.
Tijd is een willekeur, een variabele,
en geen constante. Er is een keuzemenu,
er is geen keuzemenu – er is, weet ik het –
ik sloeg destijds linksaf, ik wist niet wat ik deed –
ik wist wel wat ik deed: jij moest daar zijn, ergens.
Moedermelk, poepluier, huilbaby, slaaptekort,
Zuigeling, talkpoeder, Fisher-Price, erfgenaam
Brabbeltaal, rammelaar, borstkolver, tepelkloof
Uierzalf, groeistuipje, rode hond, rompertje.
Prenatal, allergie, darmkrampjes, Olvarit
Fopspeentje, babyfoon, pappadag, trappelzak
Traphekje, spuugdoekje, draagmoeder, slabbetje
Eerste lach, mazelen, Downsyndroom, uitgescheurd.
Navelstreng, babyboek, Blije Doos, eerste poep,
Wiegedruk, moederkoek, Nutrilon, kraambezoek
Billenkoek, oeiikgroei, plaspotje, ooievaar,
Boerenkool, barenswee, M.G. Schmidt, bakermat,
Wipstoeltje, traphekje, Zwitsalzalf, namenboek,
WoezelPip, muisbeschuit, kraamschudden, wiegedood.