gebrandmerkt om in het
schaduwrijk te leven
huil ik als een wolf zonder maan
ik waak over eindeloze nachten
maar wie ontfermt zich over de wachter?
een hart waar geen alarmbel meer rinkelt
waar zelfs de echo reeds lang vervlogen is
zoek ik naarstig naar het moment van
ommekeer
zodat ik het graf zonder opschrift de rug kan
toekeren
laat mij mijn radeloosheid bekennen tegen
de wind
als as dat wegdwarrelt uit de urn
laat mij uit as herrijzen als ware ik Feniks
laat mij in een fris daglicht treden
bij het ochtendkrieken als dauwdruppel van
blad glijden
laat dat mijn startschot zijn