Het had gesneeuwd;
onder de dikke vacht
leken, stilzwijgend
alle scherpe kanten
van onze onvolkomenheden
voorgoed verzacht
Hoewel ik wist
dat het moest komen,
viel toch nog onverwacht
het dooien in;
wanhopig schril
stak elk contrast weer af
Het kille vocht kruipt
door mijn schoenen
in mijn huiverend lichaam,
ik kijk je na en zie
hoe gaandeweg
je rug steeds verder krimpt
Alleen je voetspoor
blijft nog even
smoezelig liggen
tot het water opwelt
en ook dat verdwijnt.
Zuidenwind,
ik wist niet, dat die
zoveel pijn kon doen.