Schepsels

Waar is het toch gebleven
het verlangen naar woorden
voor de tranen en liefde
voor mijn diepst beleven
dat zich wilde mededelen?

Wat is er toch gebeurd
met de vele gedichten die
geschreven wilden worden
waarvoor de tijd ontbrak of
juist misschien de moed?

Wezenlijker dringt de vraag
waar kwamen ze vandaan
de gedichten die moeizaam soms
werden gevormd of na een
weeënstorm gestalte kregen?

Bovenal: hoe kom ik aan het lef
om deze kinderen soms
zelfs poëzie te noemen?
Waarom ontkom ik toch niet
aan de zuigkracht van Taal
               of
heeft zij mij wederkerig lief?

© Marianne Sorgedrager- Van Halewijn