* Een Japans kettinggedicht
Stad aan de rivier
al eeuwen zoekt het water
zijn weg naar de zee
Voorjaar na vrieskou
smeltwater stuwt zich omhoog
het waterpeil stijgt
Dreigend beuken de golven
tegen de stenen kade –
Zomerse dagen
de zon tovert spiegeltjes
hun schitter verleidt
Grassen en bloemen groeien
op veelkleurige oevers –
Wolken vol regen
dragen een mistige vracht
grauwgrijze sluier
Vergeefs tracht de wind een gat
voor de dag te verruimen –
Het vaarplan vertraagt
door aanhoudende koude
in nacht en in dag
Vorst Winter doet huiveren
en belemmert de boten
Stad aan het water
leeft in maat met getijden
immer beweging
Marianne Sorgedrager-van Halewijn