Ars botanica – 2

                 voor Erik Pinksterblom

De hazelworm heeft denkelijk ooit
na rijp beraad haar naam gekregen,
alleen, men zoekt bij haar vergeefs
naar oren of een pluizig staartje
zoals dat past bij hazen, nee
zij heeft haar naam veeleer
te danken aan haar bruine vel  
maar hoedt u, als u haar wilt aaien
dan snelt het dier er als een haas vandoor.

’s Nachts vlijt zij zich in volle lengte
over het maanverlichte hazenpad
en met de dieren die daar lopen
– gezegend met vier springerige poten en
niet als zij, de zogeheten worm, gebukt
onder een lijf met slangenvorm –
gaat zij dan haasje-over spelen      
waarbij zij immer weer de bok moet zijn  
zij doet dit echter zonder morren.

Leert bijgevolg de les van deze hazelworm:      
Schikt u conform uw ingeschapen aanleg,
uw eigen kunnen en omstandigheden en
toont u daarmee nederig volmaakt tevreden.          
                                                                   
Marianne Sorgedrager – Van Halewijn