Toren

Opluchting, heeft hij gezien: reizigers
net voor donker binnen de poorten;
kooplui, ondanks noodweer op tijd
de markt bereikt; vrouwen struikelend
over hun rokken naar de veiligheid
achter de muren.

Vrees heeft hij gezien: krijgslieden,
jong nog, ten aanval opgehitst.
Om de pijlen uit de schietgaten,
de keien, het stromen van kokend
pek langs de kantelen.

Overmoed zag hij: veldheren
op gepluimde paarden,
de blik gericht op overwinning:
een rijke stad als deze de roos
op hun blazoen – nog vóór
de avond vallen zou.

Weersta de verleiding, je hand
te leggen op zijn stenen, gegroefd
als gezichten van oude vissers.
Troggel hem geen verhalen af.
Laat hem met rust: verzadigd van
verleden heeft hij voor jouw heden
geen ruimte meer.

Louise Broekhuysen, augustus 2021