Ze lijken uit spelonken opgedoken:
de barse koppen boven vette buiken,
de spichtige gezichten met piekerige
haren en fletse ogen; pubermeisjes
met nu al uitgeholde schoonheid,
kinderen waakzaam loerend
boven hun suikerspin.
Kermis in de provincie:
eeuwenlange uitbuiting,
schaamteloze verachting
en generaties ondervoeding
afgedrukt in schonkige lijven,
kromme ruggen en verbeten
monden voor de schiettent.
In het schetterend lawaai
en het zinderende licht
zoeken ongestilde honger
en door geen emmers drank
te lessen dorst een uitweg
in gillend genot tussen
wentelend en draaiend blik.
Louise Broekhuysen