Louise Broekhuysen

Seizoenen laten ze niet toe.

Hooguit de kaalslag van januari:
bed, twee stoelen, waterglas; je ogen
lege binnenkanten, je huid
geschilferd als een dode taal.

(bloembollen in de kelder,
met bleke scheuten uitgelopen
in een verwarde poging
zonder licht te groeien; ze ritselden
en wogen bijna niets)

Schuldig kijk ik van je weg,
zoek iets buiten handbereik,
een vloeibaar, nooit verzonnen
woord om schillen in te dopen,

je sappen terug te roepen.

Louise Broekhuysen

Met het prille vriendje
de jeugdherbergen langs.
Hij weet van kaarten
en van provinciale wegen,
zal het grootste deel van
de bagage, doet luchtig
als ik hem waarschuw
voor deze brekebeen,

zo eentje die al fietsend
langs Gelderse rivieren,
door bos en heidevelden
blijft steken in de modder
en het mulle zand, over
de kop slaat door takken
in de spaken, spijkers
en glasscherven niet
weet te ontwijken.

En om de haverklap
een vliegje in m’n oog.
Hij vist ze er zorgzaam uit.
“Kijk es opzij, omhoog…”

Zijn ja-woord blijft voor mij,
ook na een halve eeuw,
een onbegrijpelijk fenomeen.

Louise Broekhuysen, maart 2023

Stond er op het kussentje
van mijn handpalm
maar een bouwseltje
waarvan ik met een grasspriet,
een wimper, een zaadpluis
het deurtje kon openen
en dat op de bodem
iets zou liggen dat geen
geluid, gebaar, geen
taal kent dan ritsel,
rimpeling die zichzelf
de weg wijst naar wat niet
te delen is – in het neerdalen
weet te verwarmen
wat in de verstarring
van het missen niet
te helen is.

Louise Broekhuysen), februari 2023

Nazomer. De klimop pakt uit
met stuifmeelbollen. Het zoemen
van de bijen – hoog, laag,
met aanzwellend crescendo –
vult de tuin tot in de hoeken.
Vanuit het huis klinkt
de piano: de bodem onder
het kwintet van Brahms
wordt grondig gestudeerd.

Terwijl de zon de honing smelt
wordt het aandeel van de strijkers
door de bijen ingevuld. Zij kleuren
mee of tegen, in harmonie of met
perfect geplaatste dissonanten.
Niets wringt of knarst bij deze musici;
in het beheersen van hun instrument
wordt geen toon gemorst.

Tijdens de finale onthouden zelfs
de mussen zich van commentaar,
lijkt de zon niet van zijn plaats
te komen om de honing optimaal
te laten vloeien en banen zich
de slotakkorden ongehinderd
een weg tot in het blauw.

Louise Broekhuysen, januari 2023

Een bovenbaas te ’s Gravenhage
zocht een uitweg voor lastige vragen.
’t Rapport van zijn ijver
verzonk in de vijver:
hij blijft aan tot in lengte van dagen.

Een invloedrijk man in Koekange
vond het chill, vrouw en dochter te stangen.
Hun koelbloedig verzet
trof hij aan in zijn bed
in de vorm van twee giftige slangen.

Een oud-onderwijzer te Empe
zat ’s avonds al dichtend te slempen.
Maar elk vers ging teloor –
want geen luisterend oor
om zijn dorst naar erkenning te dempen.

De man van een schrijfster in Tonden
dacht tijdens haar dinsdagse stonden:
“moet ik niet es mee
naar dat Dichterscafé?
Wie weet is het één poel van zonden!”

Louise Broekhuysen, december 2022