ik zit gegordeld tussen dieren
van meest betere komaf
ik klaag niet, ik constateer:
bij mij is die minder, bij hun meer
ze kwebbelen honderduit
ze zijn voornamelijk ‘onder ons’
ze vangen elkaar de vliegen af
zoals jaloerse kameleons
de meeste dieren bedrijven cultuur
het is in feite hun eerste natuur
ze schilderen, schrijven, dichten, musiceren
je hoeft hun eigenlijk niks te leren
van buiten is het beest verbaal geharnast
van binnen een omgevallen boekenkast
er is maar weinig dat zo’n dier kan deren
behalve het intellectueel onteren
de dieren drinken wodka, wijn en water
soms heeft er een een glaasje bier
dat is dan misschien een lager dier
dat bang is voor een flinke kater
de dierengordel knort genoeglijk
maar ik zit liever zwijgzaam hier
ik voel me nogal onbehaaglijk
nabij het grachtengordeldier.
Louis Radstaak, april 2023
(fluitend:) “Fluit, Fluit, Fluit, Fluit, Fluit”
mijn Giant en ik rijden in de maand Mei
links en rechts alleen maar helgroene wei
de koeien herkauwen hun lot in de zon
ik neem een slok water uit mijn bidon
en neurie: “Fluitekruidfietstocht, Fluitekruidfietstocht”
een meisje met lang blond haar fietst mij voorbij
zij ziet op het pad geen fluitekruid bloeien aan weerszij
het meisje verdwijnt uit het zicht op haar Omafiets
al die Shimano versnellingen helpen mij niets
ik neurie: “Fluitekruidfietstocht, Fluitekruidfietstocht”
de waterhoentjes snateren onder het zwerk
de boeren doen achter de heggen hun werk
zij zien een dromende nietsnut op een fiets
van zijn gezangen horen zij hopelijk niets
hij neuriet: “Fluitekruidfietstocht, Fluitekruidfietstocht”
(eventjes maar) acht hij zich volmaakt gelukkig op zijn:
(fluitend:) “Fluit, Fluit, Fluit, Fluit, Fluit”
Louis Radstaak, maart 2023
(camera steil omhoog gericht)
een smalle voetgangersbrug
in de nevel van een Russische stad
enkele pijlers zijn in restauratie
(camera met hoger standpunt)
een baardige oude man komt aanlopen
hij draagt een tas vol paperassen
en schreeuwt aldoor verwensingen
(camera zoomt in, volgt zijn bewegingen)
een waterige zon komt door de mist
de oude man wordt een silhouet
een stralenkrans omringt hem
(camera staat stil, maar trilt)
de man legt een touw om zijn nek
balt nog eens zijn vuist
pakt zijn aktentas en springt
(buiten beeld van de camera)
de aktentas valt in de diepte
het lichaam slingert heen en weer
telkens een brugpijler rakend
(camera zoomt nog eens in)
in het betongaas rond de brugpijler
zijn de beeltenis van Maria
en haar attributen bevestigd
de oude man is Solzjenitsyn
langzaam houdt het slingeren op
ver onder hem dwarrelen paperassen
(camera zoomt uit en draait weg).
Louis Radstaak, februari 2023
kannietslapen, kannietslapen
opstaan moet ik in de holle nacht
om te staren naar de sterren
kannikszien, kannikszien
alles schittert aan de hemel
troebel staar ik door mijn telelenzen
achterdecomputer, achterdecomputer
toets ik ‘Hanny’s voorwerp’ in
spreek het uit in ’t Engels
zoekmachine, zoekmachine
’t is een vreemde groene blob
in een heel ver sterrenstelsel
maarwatishet, maarwatishet?
het lijkt een gloeiend groene kikker
ergens wachtend in het universum
omtezoenen, omtezoenen
met zijn feeërieke vindster
en haar kosmosprins te worden
ligtemalen, ligtemalen
Hanny’s voorwerp glanst ver weg
in een licht van 100.000 jaren oud
gaweerslapen, gaweerslapen
droom van Hanny’s voorwerp
in de dijen van het heelal
Hanny’s voorwerp
kannietslapen
kannikszien
achterdecomputer
zoekmachine
maarwatishet?
omtezoenen
ligtemalen
gaweerslapen.
Louis Radstaak, november 2022
mijn grootvader van moederskant
kuierde naar het aardappelhok
het was meer sloffen op zijn pantoffels
een bascule werd bewaard in het hok
hij gaf een zak aardappels met zijn gewichten
het juiste aantal kilo’s (vraag mij niet hoe)
in dat vochtige hok vond ik hem
legde onder zijn kale hoofd
(zijn pet was hem af gevallen)
een oud kussen tegen de koude vloer
zijn baard was weer gegroeid
spoedig zou hij een barbier
moeten gaan zoeken in het dorp
hij werd echter afgevoerd naar het ziekenhuis
waar hij niet lang daarna stierf
mijn moeder was verdrietig
mijn vader niet, hij had al jarenlang
geen woord gezegd tegen grootvader
die leek zich te verschuilen achter
een pagina van de Graafschapbode
die hij tevens op de kop las…
als restant van zijn aanwezigheid vond
ik in zijn kamer een dubbele breukband
die de pelotten op de juiste plaats hield.
(pelotten duwen de breuk terug)
Louis Radstaak, oktober 2022