Ik geniet van ruim en vrij
op het pad langs de rivier.
De ganzen hebben me doorgelaten,
ik moest er wel even om vragen.
Een groepje tegenliggert mij,
vier mensen met een kinderwagen.
De ruimte houdt niet over hier.
Ze hebben mij niet in de gaten?
Het vraagteken groeit in de lucht.
Op anderhalve meter stokt mijn pas,
niemand doet een stap opzij.
Onzichtbaar schuin ik door het gras.
Het water klotst tegen de keien,
een dijk van onverschilligheid.
Ik droom mij op een ganzenvlucht
naar zorgelozer tijden.
Lies Prins, oktober 2021