Niet de drang naar hoger honing
maar ’t verlangen naar een woning
maakte mij onrustig
In een tuin vol voorjaarsbloemen
met mijn vrienden aan het zoemen
voelde ik mij zo lustig
Toen overviel mij een gevoel
als zoeken naar een levensdoel
ik kan het niet benoemen
Mijn pootjes gingen aan het werk:
Vlakbij het geurig bloemenperk
stond een oude houten stoel
Er zat al een klein gaatje in,
dat was een makkelijk begin
Gelukkig zijn mijn pootjes sterk
ik boorde een hele lange gang
en voelde in mij steeds die drang:
dit werken gaf mijn leven zin
De gang was eindelijk lang genoeg
‘k had nog iets anders voor de boeg:
het werd nu tijd voor het behang
Ik kroop weer naar de buitenlucht
voor een kleine bloemenvlucht
lekker licht na al ’t gezwoeg
Bij terugkeer van ‘t bloemenpaadje
in mijn pootjes een groen blaadje
– neem me niet kwalijk dat ik zucht –
vond ik mijn ingang afgezet
het nestelen werd mij belet
Ik moet op zoek naar een nieuw gaatje
Al heb ik nu ook pech gehad
‘k ben niet te vangen voor één gat
Lies Prins, september 2021