Doffer Daaf bracht een aubade
aan mijn lieve dochter Jade.
Hij vroeg haar tot zijn gade,
ze waren beiden niet te versmaden.
Zij volgde hem op gevleugelde paden.
Jaloezie heeft hen verraden.
Er werd een jachtgeweer geladen,
het stond vandaag in alle bladen:
Een jonge duif werd tot haar schade,
bestreken met een tapenade
en gevuld met vetbolzaden,
op een open vuur gebraden.
De vondst der veertjes was beladen,
doffer Daaf brak uit in een woeste tirade.
We legden de botjes bedekt met een wade
onder een boog van de arcade.
Tijdens de vliegende parade
bracht Daaf haar nog een serenade.
En ik maakte, goeie genade,
deze aangrijpende ballade.
Lies Prins, februari 2024