Lies Prins

(Ontmoeting in de trein)

Werkzaamheden op het spoor,
daar kwam het door.
Om op tijd weer thuis te zijn
nam ik een andere trein,
met overstap in Apeldoorn
de snelle naar Berlijn.

Ik zat als enige in een coupé,
dat maak je niet zo vaak meer mee.
Er stapten nog twee mensen in
met een baby, een jong gezin.
Het was zo’n vertederend, goedlachs kind
waardoor vanzelf een gesprek begint.
De vader, Nederlander, sprak Engels
met zijn vrouw, een Peruaanse.
Hun zoontje, haren van een indiaantje,
zou al gauw met drie talen vertrouwd zijn,
de Nederlandse, Engelse en Spaanse.

Ik kon niet nalaten te denken:
hoe zal het verder met hun gaan?
want oh, ze zijn zo anders,
vooral die donkere buitenlanders.
Het is pas 80 jaar geleden
dat door Ed Hoornik werd geschreven:
“Het is maar tien uur sporen naar Berlijn.”

Waarheen gaat nu die trein?

Lies Prins, november 2024

Een reis door zijn herinneringen
die almaar mooier worden
wilde bloemen in de plooien
van het kalksteenplateau

Weerbarstig landschap —-

Voor een klein stenen huis
vormt een vloed van oost-indische kers
gezaaid in de rimpels en groeven
één grote welkomstmat

Lies Prins, juni 2024

De ovenschotel voorbereid
maakte ik de kachel aan,
een oude vriend kwam eten.
De aanmaakblokjes weigerden,
het eerste, het tweede, het derde.
Kom toch, hoorde ik,
eens even bij me zitten.
De kachel bleef uit,
tussen ons ging het aan.

Lies Prins, juni 2024

Maps
Neem op de rotonde de eerste afslag
vind je daar niet wat je zoekt
keer om en neem de eerste afslag
vind je daar ook niet wat je zoekt
keer om en neem de eerste afslag
vind je het daar ook niet
keer om en neem de eerste afslag

Nu ben je op de weg terug
naar huis

Graffiti
Als zeekool uit basalt
springt uit het viaduct
een bloemig bolle tekst
IK WACHT OP JOU ALTIJD
Auto’s zoeven onderdoor
wie voelt zich aangesproken?

Muurbloempjes
Uit broze stenen groeien ze:
geel havikskruid, de muurpeper,
steenbreekvaren, vogelmelk,
helmbloemen en akelei,
daartussen, fijngetekend,
slingerende leeuwenbek.

In dungekrijte lijnen staat
WANNEER KOM JE ME PLUKKEN, JIJ?

Lies Prins, april 2024

Op is ’t geduld met grauw en kil,
geef gauw mijn voorjaarskleurenbril.
Waar blijft toch de citroenvlinder?

Er hipt een groenling door de zooi
van donkere plantenresten, mooi
contrast zijn gele verentooi.

Op is ’t geduld met grauw en kil,
geef gauw mijn voorjaarskleurenbril.

De vrouwtjesvink tikt aan het raam:
heb je mijn man al horen slaan,
met zijn rode borstveren aan?

Op is ’t geduld met grauw en kil,
geef gauw mijn voorjaarskleurenbril.
Waar blijft toch de citroenvlinder?

Lies Prins, maart 2024