Lies Prins

Een reis door zijn herinneringen
die almaar mooier worden
wilde bloemen in de plooien
van het kalksteenplateau

Weerbarstig landschap —-

Voor een klein stenen huis
vormt een vloed van oost-indische kers
gezaaid in de rimpels en groeven
één grote welkomstmat

Lies Prins, juni 2024

De ovenschotel voorbereid
maakte ik de kachel aan,
een oude vriend kwam eten.
De aanmaakblokjes weigerden,
het eerste, het tweede, het derde.
Kom toch, hoorde ik,
eens even bij me zitten.
De kachel bleef uit,
tussen ons ging het aan.

Lies Prins, juni 2024

Maps
Neem op de rotonde de eerste afslag
vind je daar niet wat je zoekt
keer om en neem de eerste afslag
vind je daar ook niet wat je zoekt
keer om en neem de eerste afslag
vind je het daar ook niet
keer om en neem de eerste afslag

Nu ben je op de weg terug
naar huis

Graffiti
Als zeekool uit basalt
springt uit het viaduct
een bloemig bolle tekst
IK WACHT OP JOU ALTIJD
Auto’s zoeven onderdoor
wie voelt zich aangesproken?

Muurbloempjes
Uit broze stenen groeien ze:
geel havikskruid, de muurpeper,
steenbreekvaren, vogelmelk,
helmbloemen en akelei,
daartussen, fijngetekend,
slingerende leeuwenbek.

In dungekrijte lijnen staat
WANNEER KOM JE ME PLUKKEN, JIJ?

Lies Prins, april 2024

Op is ’t geduld met grauw en kil,
geef gauw mijn voorjaarskleurenbril.
Waar blijft toch de citroenvlinder?

Er hipt een groenling door de zooi
van donkere plantenresten, mooi
contrast zijn gele verentooi.

Op is ’t geduld met grauw en kil,
geef gauw mijn voorjaarskleurenbril.

De vrouwtjesvink tikt aan het raam:
heb je mijn man al horen slaan,
met zijn rode borstveren aan?

Op is ’t geduld met grauw en kil,
geef gauw mijn voorjaarskleurenbril.
Waar blijft toch de citroenvlinder?

Lies Prins, maart 2024

Doffer Daaf bracht een aubade
aan mijn lieve dochter Jade.
Hij vroeg haar tot zijn gade,
ze waren beiden niet te versmaden.

Zij volgde hem op gevleugelde paden.
Jaloezie heeft hen verraden.
Er werd een jachtgeweer geladen,
het stond vandaag in alle bladen:

Een jonge duif werd tot haar schade,
bestreken met een tapenade
en gevuld met vetbolzaden,
op een open vuur gebraden.

De vondst der veertjes was beladen,
doffer Daaf brak uit in een woeste tirade.
We legden de botjes bedekt met een wade
onder een boog van de arcade.

Tijdens de vliegende parade
bracht Daaf haar nog een serenade.
En ik maakte, goeie genade,
deze aangrijpende ballade.

Lies Prins, februari 2024