De trein scheurt het landschap open
huizen en bomen vluchten naar alle kanten
er galopperen paarden door het gangpad
ik trek aan de noodrem
snelheid ontaardt in stilstand
de tijd verstijft van schrik
alle aanwezigen wijzen met
trillende vingers naar mij
de conducteur kijkt mij
met holle ogen aan
hij weet wat hem te doen staat
mij rest slechts overgave
ik draag de schuld van een vroegtijdig einde
geschrokken leg ik mijn boek terzijde.
Leen de Oude