Wij stonden in de keuken, zij en ik.
Ik dacht al dagen lang: vraag het vandaag.
Maar omdat ik mij schaamde voor mijn vraag
wachtte ik het onbewaakte ogenblik.
Maar nu, haar bezig ziend in haar bedrijf,
en de kans hebbend die ik hebben wou
dat zij onvoorbereid antwoorden zou,
vroeg ik: waarover wil je dat schrijf?
Juist vangt de fluitketel te fluiten aan,
haar hullend in een wolk die opwaarts schiet
naar de glycine door het tuimelraam.
Dan antwoordt zij, terwijl zij langzaamaan
druppelend water op de koffie giet
en zich de geur verspreidt: ik weet het niet.
Martinus Nijhoff (1934)
Impasse
Wij stonden in de keuken, zij en ik.
Het was voor ’t eerst, ik kende haar slechts vaag.
Ze vroeg: wil jij iets met mij doen vandaag?
Het overviel mij, ik gaf eerst geen kik.
Ik dacht: ze wil dat ik meteen hier blijf,
en de kans grijpend die ik hebben wou
dat ik die dans maar gauw ontspringen zou,
zei ik: geen polonaise aan mijn lijf!
Ze schudde ’t hoofd, ze keek mij lachend aan
en zei: kom op zeg, waarom zou je niet;
’t Is met jou samen in een wip gedaan.
Ze ging mij voor, ik beefde als een riet.
Ze wees: ik kan hem zo niet laten staan,
Zo’n vuilnisbak is zwaar zoals je ziet!
Leen de Oude (2014)