Deventer, 13 de noviembre de 2015
Palabras. Palabras y café, en Deventer.
Con Klaas. En este café agradable que me tiene
en los cristales, el mar y las Medes desde
la gola del Ter en la pantalla de su ordenador.
Hablamos y trabajamos, es también trabajo aunque
lo hagamos con pasión. En este momento en que
la conversación se detiene y él se abstrae
y se concentra en el ordenador miro por
las cristaleras, precioso Deventer, y luego
siento palabras, que así, con “palabras”
quiero empezar un poema en la libreta
que me regalaron, con la disposición de versos
que pueda, y para decir que estoy vivo,
que vivir puede ser la dicha y no sólo herida.
La vida puede ser y sentirse como fuente,
como dice el verso de Guillén que he empleado
para mi conferencia en Ámsterdam y cuyo sentido
le he explicado. Ahora, en este café de Deventer,
en nuestra charla. Que en este momento tiene
una pausa. Busco la luz y el aire, miro por
las ventanas, que son de hecho unas cristaleras
espléndidas, completas, y por las que restalla
el día. Palabras. Vida. Ya está. Ya basta, como
Guillén diría, Guillén, que estará presente en
Ámsterdam con su sentir y querer la vida como
fuente y lo está también ahora, en estos versos
que escribo en un café de Deventer.
Santiago Montobbio
IN EEN DEVENTER CAFÉ
Deventer, 13 november 2015
Woorden. Woorden en koffie, in Deventer.
Met Klaas. In dit prettige café dat me vangt
in de ramen, op zijn computerscherm de zee
en Les Medes vanaf de Gola del Ter.
We praten en werken, ook dit is werken, al
doen we het vol overgave. Nu het gesprek even
stilvalt en hij in gepeins verzinkt
en zich richt op zijn computer kijk ik door
de ruiten, prachtig Deventer, en dan
voel ik woorden, dat ik zó, met “woorden”,
een gedicht wil beginnen in het notitieboekje
dat ik cadeau heb gekregen, ontvankelijk voor
verzen als maar kan, om te zeggen dat ik leef,
dat leven geluk kan zijn, niet kwetsuur alleen.
Het leven kan een bron zijn, zo aanvoelen,
zoals Guillén zegt in een vers dat ik gebruikt heb
voor mijn lezing in Amsterdam en dat ik
net heb uitgelegd. Nu, in dit Deventer café,
in ons gesprek. Dat op dit moment even
stokt. Ik zoek het licht en de lucht, kijk door
de ramen, gemaakt van schitterend glas,
uit één stuk, waardoor de dag naar binnen stort.
Woorden. Leven. Dat is alles, en voldoende, zoals
Guillén zou zeggen, Guillén, die erbij zal zijn in
Amsterdam, die het leven voelt en liefheeft als
een bron en er ook nu bij is, in deze verzen
die ik schrijf in een Deventer café.
Vertaling: Klaas Wijnsma