Zondagavond

de vader met wie ik zondags ging kuieren
in de avondschemer, ons vaste loopje

het trapje verwelkomt ons
op de bovenste trede lost alles op
de rivier vangt mijn blik en laat niet meer los

de IJssel, onze trouwe bondgenoot
grassen wuiven, hun voeten in soppige grond
onze voeten drukken de aarde aan
een dominee gaat voorbij

wij buigen af naar het dorp
waar schemer de huizen bedekt
waar poetsen hoog in het vaandel staat
want ‘in Wieje poetst ze de schoenen met spieje’

lamplicht duwt er de ruiten opzij
terwijl wij naar binnen gluren
maar niet ieder venster geeft – net als wij –
hier haar geheimen prijs

José Hattink-Blom