de stad ontwaakt en maakt zich op voor de mensheid
de goden zijn ons goed gezind
honinggele stralen duwen wolken opzij
de stad stroomt vol met gespierde benen
voeten in bont gekleurde schoenen schieten
na het schot vooruit
drommen toeschouwers verdringen elkaar
een mensenstroom verplaatst zich
van brug naar brug
parels vocht druppelen over spierbundels
glimmende pezige benen in cadans
witte en zwarte zolen lichten ritmisch op
konen worden roder, kaken grimmiger opeengeklemd
de zuurstof wordt uit de lucht getrokken
tanden knarsen, kracht komt uit de tenen
de menigte joelt, schreeuwt, klapt en zingt
een drug voor die brug te ver, het zweet loopt
seconden tellen, stemmen uit de microfoon
de finish doemt op, glunderend, flitsend
of met de tong op de schoenen komen ze erover
een medaille
nee water
José Hattink-Blom